Product omschrijving
Luchtsproeierset specifiek voor de Dell'Orto SI24/24G carburateurs (o.a. Vespa T5). De carburateurs aangegeven met het achtervoegsel 'G' hebben een lagere totale hoogte dan die met het achtervoegsel 'E' of 'D'. De
Ook 'G' carburateurtypes
gebruik
kortere zijde en
luchtjets, en de T5-modellen zijn vrijwel uitsluitend uitgerust met een luchtjet maat 120. Andere maten zijn niet langer verkrijgbaar bij Piaggio/Dell'Orto. De BGM PRO-set vult deze leemte op en biedt met de maten 120, 130, 140, 150, 160, 170 en 180 een zeer groot bereik voor de individuele afstemming van de carburateur.
FUNCTIE LUCHT
JET Eén hoofdsproeier heeft een lineaire afgiftekarakteristiek. Dit betekent dat de hoofdstraal het mengsel bij toenemende snelheid steeds meer zou oversmeren. Dit is
precies waar de luchtstraal zit (precies: hoofdluchtcorrectiestraal)
komt binnen.
Hierdoor wordt het mengsel met toenemende snelheid weer soepeler. Hoe groter het luchtmondstuk, hoe meer het mengsel wordt verminderd.
Het beschikbare bereik voor SI-carburateurs is van 120-190. 120 luchtjets hebben een boring van slechts 1,2 mm, waardoor ze zeer weinig lucht leveren en dienovereenkomstig smeren. Een 190 luchtstraal levert veel lucht en is daardoor erg arm.
FUNCTIE Mondstukblok SI
Het werkbereik van het hoofdsproeierblok begint bij ca. 3500 tpm. Voordien wordt de motor alleen bediend via het hulpmondstuk (afhankelijk van toerental en schuifopening). In het sproeierblokgebied van de SI-carburateur bevindt zich altijd een gedefinieerd brandstofniveau (afhankelijk van het niveau in de vlotterkamer). D.w.z. onder de verstuiverbuis (die uitmondt in het inlaatgedeelte van de carburateur) bevindt zich een benzinekolom. Om deze reden raden wij ook de zogenaamde vlotterkamerafstandhouders af. Deze verhogen het vulniveau in de carburateur, maar zorgen ook voor een hoger niveau in het gebied van het sproeierblok, waardoor het voormengsel niet meer goed kan werken en er onder bepaalde omstandigheden benzine rechtstreeks vanuit de verstuiver in de motor kan stromen (overstroming). Het eigenlijke probleem is ook niet een te klein volume van de vlotterkamer, maar een e-afstelling via het luchtmondstuk (zie hieronder).
Helemaal onderaan bepaalt het hoofdmondstuk de hoeveelheid brandstof die er achteraan stroomt. In het midden zit de helft in de brandstof, de helft in de lucht, de zogenaamde mengbuis (bijvoorbeeld BE3). Van bovenaf bepaalt het luchtmondstuk de hoeveelheid lucht die naar binnen stroomt.
Als het luchtmondstuk te groot is (bijvoorbeeld 190), kan er niet voldoende onderdruk ontstaan en zal de brandstoftoevoer onder volle belasting gevaarlijk arm worden of geheel kapot gaan (vaak verward met het leegzuigen van de vlotterkamer). In dit geval zal zelfs het vergroten van de hoofdsproeier slechts in beperkte mate of helemaal niet helpen.
Vaak treedt dit fenomeen ook op bij luchtfilters uit aangepaste series, waarbij het achteraf geboorde gat boven het luchtmondstuk te groot is voor de eisen van de motor (bijvoorbeeld 8 mm).
Hetzelfde gebeurt bij gebruik van luchttrechters van Polini of Pinasco, die in plaats van het luchtfilter worden gemonteerd. Om deze wijzigingen te compenseren moet niet alleen de hoofdsproeier aanzienlijk groter worden gedimensioneerd, maar moet ook een kleinere luchtsproeier worden gebruikt (bijvoorbeeld 140 in plaats van 160).
TI
P Bijna seriemotoren met seriefilters kunnen doorgaans altijd uit de voeten met een 160 luchtsproeier. Tamme tuning varianten zoals een Pinasco 213 zijn ook te bedienen met de lean 190/BE4 combinatie (originele PX200 10PK variant) (maar dan nooit combineren met een aangepast luchtfilter). Een motortuning met veel vermogen heeft mogelijk ook een luchtmondstuk nodig van slechts 140 of kleiner om een mager mondstuk onder volledige belasting te voorkomen. Een uitzondering vormt de 125cc T5-motor die af fabriek al gebruik maakt van een carburateur met een doorsnede van Ø24mm en hiervoor een luchtcorrectiesproeier van 120 gebruikt.
No specifications available for this product.
